Pip draafde met slome passen door het woud. Nu hij een kudde onder zijn hoede had voelde hij zich anders. Ook al had hij nog geen leden. De hengst snoof. Hij zou het niet nogmaals verprutsen. Nee, deze keer zou hij het goed doen. De hengst boog zijn hals waardoor zijn spieren goed te zien waren. Ook al was hij al wat ouder hij had nog steeds een geweldige conditie waar hij trots op was. de hengst tilde zijn benen elegant op. Pip, zo werd hij genoemd, draafde langzaam verder. Bollen aarde werden uit de grond geslagen door zijn hoeven en lieten een spoor achter. Pip snoof, hij was blij met de lente. Het werd weer warm, de vogels begonnen weer te fluiten en de bomen kregen hun blaadjes terug. En zo ook in Silva. Het woud waar de hengst door heen denderden. Zuchtend keek hij op. Zijn groene ogen gleden over de weg voor hem. Het was best saai alleen. En stiekem hoopte hij op een hinnik, natuurlijk. Maar die kwamen waarschijnlijk nog niet.
De hengst keek eens om zich heen. Hij had zich nog niet gerealiseerd hoe mooi het hier eigenlijk was. De bomen waren hoog en maakte lange schaduwen over zijn lichaam, en de grond. De zon scheen tussen de bladeren en de bomen door en zo zag je prachtige stralen van de zon. De stammen van de bomen waren met mos bedekt en verschillende diertjes verstopten zich her en der. Bloemetjes popte op uit de grond. De eerste krokusjes en narcisjes staken al uit de grond. Pip kwam langzaam tot stilstand en bleef in een van de stralen staan. Genietend van de zon sloot hij zijn oogjes. Hij ademde diep in en uit en snoof goed de geur van het woud op. Toen hij zijn ogen opende zweefde er nog gele vlekjes voor zijn ogen. De planten kietelden tegen zijn benen. Hij sloeg even met zijn staart. Hij was nog niet zo lang in dit land. Toch wilde hij hier ook vrienden maken. Hij wilde niet alleen zijn. De hengst schudde met zijn hoofd en liet zijn benen weer langzaam in beweging komen. Zijn ogen waren naar voren gericht. Zijn hoofd hing relaxed op de hoogte van zijn borst. Zijn neus gaten waren ontspannen. Hij liep ontspannen verder. Hij voelde zich op zijn gemak. Zijn lange benen raakte zachtjes de grond op een ritmische manier. Hij hoorde een vogel fluiten in de boom waar hij langs liep. Hij hoorde blaadjes ritselen van konijnen en eekhoorns. Verderop hoorde de hengst water. Hij was dus dicht in de buurt van een meer. Hij keek op. Daar zou hij heen gaan. Hij draafde aan. Zijn benen sloften over de grond en zijn hoofd hing nog steeds laag. Zijn oortjes waren zo ver mogelijk naar voren gestoken toen hij aan galoppeerde. Zijn passen waren niet sierlijk of elegant. Ze waren ontspannen. De hengst hief zijn hoofd weer wat hoger en snoof. Hij versnelde. Zijn benen maakte weer een spoor. Hij hakte bollen aarde en gras uit de grond. Zijn poten denderden over de grond. Oh herstel; Zijn benen. Mensen waren van mening dat paarden ook benen hadden. Hij vond het onzin. Paarden waren toch ook dieren? Dus hadden ze ook een kop en poten. Toch moest hij toegeven dat hoofd en benen wat vriendelijker klonk. De hengst grijnsde en galoppeerde door. Het water kwam tevoorschijn. Een groot rond meer omlijst door heerlijk groen gras. Pip stopte niet zoals te verwachten voor het meer maar galoppeerde gewoon door. Het water spatte op tegen zijn benen, buik en borst. Halverwege – waar het water tot zijn buik kwam – hield hij halt om zijn hals te laten zakken. Hij liet zijn neus in het water glijden en nam gulzig wat slokken. Zijn lichtere lokken vielen in het water. Hij gooide zijn kop weer omhoog waardoor een heleboel water op spatte en het weer in het water belandde. Overal waar hij stond ontstonden kringen in het water. De Quarter keek om zich heen en genoot van het heerlijke water en de zon. Hij keek naar het water en zag daar de weerspiegeling van zijn gespierde lichaam. Hij zag er goed uit. Punt.
Hij gooide zijn hoofd de lucht in toen een andere paarden geur zijn neus prikkelde. Zo te ruiken een merrie. Zo te ruiken was ze alleen. Hij keek om zich heen en zag een witte merrie. Langzaam kwam hij in beweging en draafde op de merrie af. Het water spatte alle kanten op toen hij in draf op de merrie af ging. Eenmaal aan de kant gekomen stopte hij recht voor haar. “Hallo. Ik ben Pip, met wie heb ik het genoegen?” zei hij met een enorme grijns rond zijn bruine lippen.