Het gebied dat voor haar hoeven uitstrekte, was te vergelijken met een kleurenpalet met enkel roze en roodachtige tinten. Het beeld dat op haar netvlies ontstond, maakte een bijzondere indruk op haar, en meteen leek haar gemoedstoestand rustiger te worden, en werd ze zachtjes gewiegd in de armen van de slaap. Langzaam strekte de goudkleurige merrie één voor één haar ranke benen voor zich uit, die voorzichtig tussen de takken van alle roze struikjes en planten gingen, om niet de mooie planten te breken. Zodra ze zich op een langzame, maar ergens waar betoverde stap door de platen gleed, waarbij haar onderbenen bijzonder met de planten leken te vermengen, maakte ze een mysterieuze indruk op de buitenwereld, zeker al je zag dat bij elke stap stuifmeel uit de bloemen dwarrelden, en ze leken op honderden kleine vuurvliegjes die om haar heen cirkelden in de ondergaande zon. Een kleine, eenzame en jonge merrie, die ogenschijnlijk geen gevaar in dit open gebied te zien. Een gemakkelijke prooi voor een roofdier. Ze had een lege blik in haar ogen, en om haar lippen krulde geen enkele mondhoek. Niet omhoog noch omlaag. Eén en dezelfde smalle streep die haar boven en onderlip samen vormden. Haar oren, die neutraal naar achteren waren gedraaid maakte het beeld af: Emotieloos. Ondanks ze eruit zag dat ze alle wetten der natuur brak, lette ze goed op. Haar hoeven hadden haar nog nooit eerder naar dit - werkelijk prachtige - gebied gebracht. Niet wetend of hier enkele dieren hun huis hadden gevestigd, of misschien hier in de buurt. Enkel paarden die dit gebied echt goed zouden kennen, zouden weten of hier roofdieren rondzwierven, of misschien hun jachtgebied was. Maar haar neus had geen enkele ongewone geur opgemerkt. In plaats van dat dat haar zou moeten opluchten, verbaasde dat haar enkel. Waarom niet? Het was zo gemakkelijk hier, genoeg planten die je geur zouden bedekken, en je kon je er tussen schuil houden. Waarschijnlijk zou ze dat raadsel nooit ontrafelen. Het leek alsof ze geen controle meer had over waar haar benen haar heen brachten. Ze liet zich enkel meevoeren door de wind, ze reisde van berg naar dal, geen idee waár ze heen moest. Waar zou ze zich ooit thuis voelen? Om hard te zijn boeide haar niet, zo lang ze maar weg was van hem. Hij, die haar zo pijn had gedaan. Haar verraden, gebruikt. Waarom deed het zo veel pijn? Waarom hunkerde ze nog altijd naar zijn glimlach, zijn ogen, hem.. ? Ze hield van hem, oprecht, uit het diepste van haar hart en ziel. Waarom was hij zo meedogenloos geweest, zonder genade haar laten vallen als een baksteen? Had hij dan echt geen ziel? Nee! Ze wilde weg, weg van hem. Hij had haar gewoon misbruikt. Ze wilde nooit meer naar hem toe. Nooit meer. Haar verstand smeekte om hem te vergeten. Hij was slecht, haar gebroken hart moest niet meer op hem steunen. Hij was een verrader, een ellendeling. Maar haar gevoel wilde hem vergeven, bij hem zijn. Haar gevoel hoopte dat hij ook van haar hield, dat hij niet anders kon. Maar ze wíst - haar verstand wist dat - dat hij een kwaadaardige grijns op zijn gezicht had staan toen ze werd verbannen. Hij kwam haar niet achterna, noch probeerde hij ook maar iets tegen te houden. Er was geen liefde bij hem in het spel, enkel macht. Hengsten.
Laatst aangepast door Pascha op do jan 31, 2013 5:52 am; in totaal 1 keer bewerkt
Muerto Admin
Aantal berichten : 478 Punten : 30791
Paarden profiel Kudde: Suco, follow me my evil herd. I'm the death, and my herd are my fallen angels. Element: Vuur Partner: I don't have one, and I don't want one for now..
Onderwerp: Re: High hopes do jan 31, 2013 5:06 am
Hij zwierf weer eens door de schaduwen heen, zoals gewoonlijk. Hij moest gewoon even alleen zijn. Hij had op sommige momenten echt genoeg van de drukte van de kudde. Hun aantal was nog redelijk laag, maar hij had geruchten gehoord dat er vele Suco’s nog alleen rondzwierven. Het was zijn taak om die bij de kudde te halen, maar dat deed hij niet. Alleen de paarden die zich vrijwillig aanmeldde, die hoorden bij hun. Alleen de sterkste van de sterksten mochten zich bij hem voegen. Hij was kieskeurig. Ze waren niet met vele, maar wel met sterken. De zon viel soms op zijn vacht, hij leek geen enkele aftekening te hebben, wat kwam door zijn kleur vacht. Als hij een lichtere kleur had gehad, dan waren de vele aftekeningen over zijn hele lichaam zichtbaar, angstaanjagende tekeningen, maar door zijn vachtkleur waren ze niet zichtbaar wat ergens dan wel weer jammer was. Het voordeel was, dat hij niet zo snel opviel, de meesten dachten dat hij een gewoon paard waren. Het enige wat niet klopte waren zijn zwarte ogen. Elk paard had bruine of blauwe ogen, maar die van hem waren zwart, zwart van de duisternis die er in zijn hart heerste, maar de kleur van zijn ogen viel de meesten pas op als het te laat was. Zijn oren stonden gewoon omhoog, zijn passen waren groot en elegant, maar daar lette hij niet eens op. Hij lette eerder op de geluiden die uit de omgeving kwamen. Hij liep verder, dit stuk gebied leek hem op een of andere manier op te vrolijken, terwijl hij bijna nooit vrolijk was. Deze plek was gewoon zo vreedzaam, en zo puur natuur. De vele planten die hier groeiden en natuurlijk de dieren die hier leefden. Hij kon hun bloed licht horen pompen. Het zou natuurlijk leuk zijn om opeens bij één van die dieren hun bloed te sturen, maar je wist maar nooit of je vijanden hier waren, en dan was hij zijn energie aan het verspillen aan het bloedsturen van een ander dier, nee nu maar niet. Hij liep maar gewoon verder. Hij had verder geen flauw idee waar hij naar toe liep. Hij volgde gewoon de wind, zoals hij vroeger ook had gedaan, en dat had hem veel goeds gebracht, zo had hij ontdekt wat hij was, maar vooral wat hij moest doen. Zijn hoeven kwamen in een gelijk zacht ritme neer, maar een ritme dat duister klonk, hij schudde even met zijn hoofd en liep verder. Soms moest je niet meer aan het verleden denken, maar vooruit kijken. Hij snoof even zacht en ging over in galop. Met grote passen galoppeerde hij over de velden heen, de zon scheen zacht op zijn vacht. Hij bleef wel in de buurt van de schaduwen. Hij hield van het gevoel van de wind in zijn manen, die hem steeds verder over de velden heen dreef. Hij voelde wel hoe hij de paarse bloemen onder zijn grote hoeven verplette, en juist dat maakte het allemaal veel leuker. Hij galoppeerde steeds harder. Hij schudde even met zijn hoofd terwijl hij verder rende. Hij keek naar de zon die daar zo scheen, het leven leek zo een stuk leuker dan dat het eigenlijk was. De wind draaide en stond toen recht in zijn gezicht. Hij bleef verder galopperen, een soort van heuvel op. Het duurde niet lang of de geur van een merrie drong zijn neusgaten binnen. Het kwam van achter de heuvel vandaan. Hij galoppeerde verder en stopte op de heuvel, hij keek naar de merrie die iets verder op stond. Hij bleef even staan en stapte toen verder, op de merrie af. Hij was wel nieuwsgierig naar wat de merrie hier kwam doen, maar nergens aan hem was te zien dat hij nieuwsgierig was, of iets voelde. Hij bleef op een paar meter afstand staan, afwachtend op wat de merrie zou doen, en of die hem al had opgemerkt
Do you feel the heart is beating Like a echo from the drums. One more time you feel it beating Before your eyes are closed..
Haar neusvleugels bewogen zich zo, dat haar neusgaten een grotere omvang kregen. De topjes van haar oren draaiden snel in het rond, waarna haar reebruine ogen nieuwsgierig zich op de hemel richtten, een ander organisme verwachtend. Ze zwiepte haar blonde, fluweelzachte staart eenmaal tegen haar flank, er bleven echter enkele plukken in de takken zitten, waar een haar als spinrag in de planten bleef haken. Haar bovenlip trok zich kort een eindje omhoog, waardoor haar tanden zichtbaar werden. Ze rook een onbekende geur van een hengst. Haar oren draaiden zich een rondje, haar hersenspinsels twisten over wat haar volgende stap zou moeten zijn. Er waren zoals altijd drie verschillende opties: Vechten - ofwel de confrontatie aangaan, stil blijven staan - afwachten of vluchtten - dat sprak voor zich. Haar enig lege blik staarde nog steeds naar de horizon, wetend dat de hengst elk moment op haar netvlies zou kunnen verschijnen. Een roetzwart dier kwam in zicht. Hij stak fel af in de kleurige bloemen waardoor hij heen galoppeerde. Ze hief haar edele hoofd iets wat koninklijk omhoog, haar dromerige ogen waren op de hengst gericht, toch leek ze in eigen gedachten verzonken. Wat waren haar gevoelens? Wilde ze nog altijd wraak op degene die haar hart in miljoenen stukken brak? Was dit dier slachtoffer van haar verdriet, haar pijn, verraad dat haar was aangedaan? Snel was ze tot de conclusie gekomen, hij zou dat zijn. Ieder paard van hetzelfde geslacht als hem was schuldig aan het bestaan van hebberig verraad. Hengsten hadden maar oog voor een paar dingen: Macht, roem en aanzien. Ze wilden heersen, ze wilden eeuwige roem bezitten en ze wilden aanbeden worden. Paarden die voor hun knielden en nederig zich voor zijn hoeven liet kneden tot wat zij wilden te zien. En dat maakte haar alleen maar kwader. Elke hengst was hetzelfde. De hengst naderde, maar zij had nog altijd diezelfde dromerige maar onschuldige blik in haar ogen, die op de hengst waren gericht die een paar meter van haar af stond. Ze voelden zijn blik op haar lichaam brandden. Het regelmatige geklop van haar hart versnelde in een vlotte, ritmische cadans. Ze hief haar hoofd nog wat hoger, trotser. Zonder ook maar haar mondhoeken omhoog of omlaag te krullen keek ze de hengst aan. Nu was er een strijdlustige twinkeling in haar reebruine ogen te lezen. Ze stond als bevroren, totdat ze enkele kleine pasjes naar de hengst bewoog en nog maar een meter van hem af stond. 'Onbekende hengst, wel wel,' zei ze op een melodieuze toon. Haar stem was zuiver, zangerig. Haar hoofd kantelde een beetje, haar blik nieuwsgierig op zijn lichaam gericht. 'Mijn naam is Pascha, en hoe mag ik jou noemen?' vroeg ze op een vriendelijke toon, misschien wel gemaakt vriendelijk. Toch bleef diezelfde neutrale blik op haar gelaat gericht, misschien krulden haar mondhoeken iets omhoog tot een flauwe glimlach. 'Tenzij je "onbekende hengst" prefereert.'